Goed Voorbeeld:

Project Valpreventie

Locatie:Gezondheidscentrum Noord
Partners:Zorgverleners GC Noord (POH Ouderenzorg, huisartsen, fysiotherapie, ergotherapie, wijkverpleging), GGD Hart van Brabant, gemeente ’s-Hertogenbosch.
Doel:Bij wijkbewoners op een effectieve manier de bewustwording en kennis over vallen vergroten. Beoogd resultaat is bewustwording van valrisico’s, het bieden van mogelijkheden om anders met risico’s om te gaan en daarmee het aantal valincidenten verlagen.
Aanpak:Na een selectieronde (dossieronderzoek a.h.v. criteria) is aan 775 patiënten > 75 jaar met een valrisico een vragenlijst opgestuurd. Op basis van de resultaten zijn diverse interventies ingezet: huisbezoeken, verwijzing naar ergo/fysiotherapie, naar groepstherapie en naar het ‘Samen Gezond’ spreekuur.

Project Valpreventie

"Ouderen waarderen informatie en komen beter in beeld"

Het project Valpreventie van Gezondheidscentrum Noord heeft veel opgeleverd. Ouderen kregen handvatten om valrisico’s te verminderen en voor professionals blijkt het een uitstekende manier om ‘achter de voordeur’ te komen. Zorgmanager Marieke van der Linden vertelt over de aanpak, de hobbels en uitdagingen voor de toekomst.

Waarom zijn jullie met dit project begonnen?

“Binnen GC Noord bestaat een ‘Beweegnetwerk’. Hierin zitten de POH ouderenzorg, een fysiotherapeut, ergotherapeut, wijkverpleegkundige, twee GGD-medewerkers en een combinatiefunctionaris sport van de gemeente. Samen overdachten en bespraken zij op welk vlak patiënten baat zouden kunnen hebben van meer samenwerking. Waar kunnen we met elkaar nog een flinke slag in slaan? Daar kwam valpreventie uit. De lichamelijke en sociale gevolgen van vallen vormen een kostbaar maatschappelijk probleem, dat geven zowel de eerste als de tweede lijn aan. Vergrijzing maakt de noodzaak tot actie alleen maar groter.”

Wat doen jullie op praktijkniveau?

“Vanuit het Beweegnetwerk vormden we een werkgroep die ging onderzoeken hoe we binnen het gezondheidscentrum effectief aandacht konden besteden aan valpreventie. We ontwikkelden een Plan van Aanpak en in 2017 voerden we het project uit. We verstuurden vragenlijsten naar patiënten. Op basis van de uitkomsten zetten we diverse acties in. Een aantal mensen verwezen we naar het Samen Gezond-spreekuur van de GGD en de combinatiefunctionaris sport, in het gezondheidscentrum. Zij legden vervolgens, waar nodig, verbindingen met de wijk. We boden ook groepsbijeenkomsten aan, verzorgd door een fysio- en ergotherapiepraktijk, gericht op vermindering van valangst.”

Welke activiteiten gebeuren op wijkniveau?

“Dat waren met name de huisbezoeken door de POH ouderenzorg en een wijkverpleegkundige. Op die manier kwamen we bij circa 80 wijkbewoners ‘achter de voordeur’. Bij sommigen zie je dan dat er niet alleen valrisico’s zijn. We ontdekten ook andere gezondheidskwesties en soms sociale problemen. Om wat we zagen goed op te volgen, legden de POH en wijkverpleegkundige contact met de mantelzorgondersteuning van Divers, met het wijkplein De Hambaken en met het sociaal wijkteam.

De gemeentelijke Combinatiefunctionaris Sport heeft veel contact met sport- en beweegclubs in de wijk, beschikt over een goede sociale kaart en kan zorgverleners helpen bij het verwijzen naar activiteiten. Alle mensen die de vragenlijst invulden, kregen de Sportgids voor 50-plussers. Hierin staan sport- en beweegactiviteiten uitgesplitst naar wijk, van 0e-lijns activiteiten tot gespecialiseerde sport.

In 2018 zetten we het project wijkbreed uit en borgen we het pakket aan interventies in het kader van ouderenzorg. We starten ditmaal met een behoeftepeiling onder de ouderen. In oktober, tijdens de landelijke Valpreventieweek, presenteren we een collectief aanbod.”

Wat organiseren jullie op regionaal niveau?

“Er zijn nog geen concrete activiteiten, maar wel contacten met het Jeroen Bosch Ziekenhuis. In samenspraak onderzoeken we hoe we de overdracht over en weer kunnen verbeteren. In het kader van de Transmurale Zorgbrug willen we dit breed inzetten, met valpreventie als een van de pijlers.”

Welke meerwaarde biedt jullie project?

“Patiënten hebben via een vragenlijst aangegeven wat ze van het project vonden. Zij waren erg positief en waardeerden vooral het verstrekken van informatie. Vaak zit het ‘m in kleine dingen, zoals handige weetjes en praktische tips. Bijvoorbeeld over oefeningen en valtechnieken, over hoe belangrijk spierkracht is, enzovoorts. Voor de gemeente is het goed om te weten dat je met een project Valpreventie veel bewoners kunt informeren én op het aanbod in de wijk kunt wijzen.

Professionals krijgen via deze aanpak makkelijker toegang tot mensen bij wie zij anders niet of maar moeizaam in huis komen. De leefomstandigheden van deze mensen zijn nu beter in beeld te brengen. En door samen te werken met partners in de wijk kunnen zij een grotere diversiteit aan problematiek in de breedte oppakken.

Valincidenten zijn natuurlijk niet compleet uit te sluiten. En in zo’n korte periode en op deze schaal is nog niet te meten hoe groot de invloed van het project is. Landelijk onderzoek toont in ieder geval aan dat dit soort preventieve projecten een gunstig effect heeft. Maar ook vanuit gezond verstand is wel duidelijk dat dergelijke interventies tot minder ziekenhuisopnamen leiden en dus onvermijdelijk tot besparingen op zorgkosten.”

Welke obstakels zijn er en hoe overwin je ze?

“Om dit project te laten leven in het gezondheidscentrum moet iedereen het onderwerp in z’n achterhoofd hebben. Bij de doktersassistentes ging dat moeizaam, terwijl ook zij een signalerende rol hebben. Werkdruk is een belangrijke spelbreker, gaven zij aan. We hebben daarom informatiebijeenkomsten georganiseerd. Samen met de assistentes hebben we gekeken naar mogelijkheden om meer ruimte te creëren.

Waar we ook tegenaan liepen: we creëren door dit project zelf ook meer vraag naar zorg, bijvoorbeeld door meer patiënten de module Kwetsbare Ouderen aan te bieden. Hoe ga je dat extra werk opvangen binnen je formatie? We zijn daar wel uitgekomen, maar het is beter daar vooraf rekening mee te houden; bijvoorbeeld door de vragenlijst meer gedoseerd uit te zetten. Wij hebben in zes maanden tijd 775 vragenlijsten uitgezet. Mensen die reageren, wil je niet te lang laten wachten. Zoals we het nu deden, veroorzaakte dat dus in korte tijd heel veel extra werk. Een volgende keer zou ik voor circa 100 vragenlijsten in een halfjaar kiezen.  

Financiële drempels vormen een obstakel waarop wij geen invloed kunnen uitoefenen. Voor de groepsinterventie moesten patiënten van de zorgverzekering een eigen bijdrage betalen. De fysiotherapeut valt onder het eigen risico. Sommige mensen haken hierdoor af terwijl ze graag iets willen doen. Graag zien we dat zorgfinanciers meer oog krijgen voor de waarde van preventie door voorlichting.”

Welke tips & tricks wil je collega’s meegeven?

“Maak een realistisch tijdpad, want er komt meer bij kijken dan je denkt. En hou je partners continu op de hoogte. In het gezondheidscentrum zijn we geneigd om vanuit een bepaalde koers door te pakken. Maar door het delen van informatie kom je soms op andere ideeën, zowel op casusniveau als op het niveau van het project of proces. Wij maakten dat mee rondom de vragenlijst. Het aanschrijven van de patiënten gebeurde in twee rondes. Na de eerste groep bleek dat we een extra vraag moesten inbouwen om een goede schifting te kunnen maken tussen ‘angst’ en ‘te weinig bewegen’. Sommige mensen werden namelijk gebeld door Samen Gezond met als insteek ‘meer bewegen’. Zij waren verbaasd omdat ze dat al volop deden. Er is toen voor de tweede groep een ‘beweegvraag’ toegevoegd. Als wij de vragenlijst vooraf door Samen Gezond hadden laten beoordelen, was er eerder uitgekomen dat onze vragen te veel vanuit een medisch oogpunt waren opgesteld.”

Wat is ervoor nodig om dit goede voorbeeld breder te verspreiden?

“Het zou heel goed zijn om deze aanpak in heel Den Bosch uit te rollen, want de resultaten geven aan dat er behoefte is aan verbinding. Voor zo’n opschaling heb je in ieder geval de zorggroep nodig, want dit kost organisatiekracht, uitvoeringstijd en dus geld. De zorggroep heeft ons plan gekregen, reageerde enthousiast en is het nu intern aan het bespreken. Ook de gemeente zou hier een rol in moeten spelen. En de zorgverzekeraars, want als GC Noord kunnen wij alleen gebruikmaken van de geïntegreerde eerstelijnszorg financiering (GES). Dat is niet voldoende. In de toekomst biedt hopelijk de Organisatie & Infrastructuur-bekostiging (O&I) hiervoor mogelijkheden. Dan moeten er wel gezamenlijke projectplannen gemaakt worden. Ook dat vraagt om een grotere rol van de zorggroep.”

Hulpmiddelen